Waarom je niet alles in een beeldscherm moet stoppen
Hoe leer je fietsen? Je kunt een tutorial kijken op Youtube. Of een studie maken van de spieren die je gebruikt bij het fietsen. Maar het beste werkt het om het gewoon te doen. Want als je eenmaal zelf ontdekt hoe iets werkt, vergeet je het nooit meer.
In een expositie heb je ontelbaar veel middelen en mogelijkheden om een verhaal te vertellen. Vaak is de verleiding groot om flink in te zetten op multimedia. In exposities zie je dan ook steeds meer beeldschermen. Mooie animaties, toffe games en applicaties, een geinige quiz of een spectaculaire VR-beleving: de mogelijkheden zijn eindeloos. Digitaal is veelzijdig, relatief onderhoudsarm en gemakkelijk te updaten. Digitaal is een logische keuze. Toch?
Zelf doen
Zonder iets af te willen doen aan de onbetwiste toegevoegde waarde van multimedia, wil ik hier toch ook een lans breken voor de fysieke beleving. Want interactiviteit hoeft niet altijd in een beeldscherm. Bezoekers vinden het leuk om zelf actief aan de slag te gaan. Aanraken, voelen, ruiken, proeven. Zelf proberen leidt tot zelf ontdekken. En wat je zelf ontdekt, onthoud je beter. Fysieke (inter)actie versterkt de beleving.
Acht meter darm en een Romeinse rugzak
Je kunt bijvoorbeeld in een mooie animatie laten zien dat het darmstelsel van de mens acht meter lang is. Maar je kunt bezoekers ook een acht meter lang touw uit de muur laten trekken en ze achteruit laten lopen tot het touw ‘op’ is. Dan ervaar je aan den lijve hoeveel acht meter darm is. En dat zit dus allemaal in jouw buik. Dat vergeet je nooit meer! Je kunt laten zien dat Romeinse soldaten lange dagmarsen maakten met zware bepakking. Maar je kunt bezoekers ook uitdagen om zelf eens zo’n goedgevulde Romeinse rugzak om de schouders te hangen. Dat valt nog niet mee…
En wat vindt de wetenschap?
Hoe mensen informatie tot zich nemen, wordt voortdurend onderzocht. En in al die onderzoeken komt één conclusie telkens terug: hoe meer zintuigen je gebruikt, hoe beter iets wordt opgeslagen in je brein. ‘Multisensory learning’ heet dat. Als je meerdere zintuigen aanspreekt, is een groter deel van de hersenen actief. Vergelijk het met een grote puzzel. Prikkel je meerdere zintuigen, dan slaan verschillende gebieden van de hersenen een stukje van die puzzel op. Dit helpt bij het terugzoeken van de informatie. Als later één van die puzzelstukjes geactiveerd wordt, is het voor het brein eenvoudig de bijbehorende puzzelstukjes op te zoeken. Dus doe-ruik-voel-proef onderdelen in een expositie zijn niet alleen leuk voor de afwisseling. Ze zorgen ook dat de geboden informatie beter beklijft.
Aan de slag!
Dus: kijk eens door de bril van een konijn. Ruik het verschil tussen diesel en benzeen. Voel het enorme gewicht van een graaftand van een tunnelboormachine. Ontdek hoe je katrollen kunt gebruiken om iets zwaars te tillen. Of hoe je een stevige brug bouwt. En hoe hard moet je fietsen om een lamp te laten branden? Daag bezoekers uit om al hun zintuigen te gebruiken. Laat ze zelf ontdekken. Digitale middelen zijn geweldig, en niet meer weg te denken uit een moderne expositie. Maar stop niet alle interactie in beeldschermen en zet bezoekers ook eens -ouderwets analoog- fysiek aan het werk!